vrijdag 17 mei 2019

Integreren

Zoals jullie weten, werk ik sinds februari als vrijwilliger op het AZC in Dronten. Het ´vluchtelingenprobleem´ heeft altijd mijn aandacht gehad, al van jongs af aan. Nooit heb ik kunnen geloven dat mensen zomaar hun huis en haard achterlaten zonder zeer dringende reden. Dat ze zo ontzettend veel risico nemen, en er zo vreselijk veel geld voor over hebben, is voor mij een bewijs dat ze dit echt niet zomaar doen. Waarom zou je als gezin je land verlaten, in een wiebelig bootje stappen, het risico lopen te worden doodgeschoten, te verdrinken, geen dak boven je hoofd te hebben, identiteitsloos te worden, als er niet echt een dringende reden is? Ik geloof niet in 'gelukszoekers'. Of eigenlijk, ik geloof daar wel degelijk in, dat ze in hun eigen land nooit gelukkig zullen kunnen worden en dat ze daar intens verdrietig over zijn. Zoekt niet iedereen naar geluk? En geluk bestaat voor hen op dat moment alleen maar uit veiligheid. Hun drempel ligt een stuk lager dan die van ons. We zijn godzijdank niet anders gewend dan veilig te zijn.

Over het Nederlandse (of eigenlijk Europese) asielbeleid kan ik kort zijn: het is walgelijk. Het beleid bestaat vooral uit afschuiven op andere landen. "dat is niet onze verantwoordelijkheid" is een graag gebruikt argument. Maar daar gaat deze blog niet over. Beter ook, want het zou een woest verhaal worden. De vluchteling wordt in Europa allang niet meer als mens gezien door het beleid.

Dit blog gaat over integreren. We willen graag dat mensen die een status krijgen, integreren in onze samenleving. Zij willen dat zelf ook graag. Maar ik heb nooit zo stil gestaan bij hoe moeilijk dat is.

Wij zijn vorig jaar verhuisd van Almere naar Nagele. Voor Almere woonde ik in mijn geboortedorp Hilversum. Ik kan heel eerlijk toegeven, dat ik in Almere nooit echt geïntegreerd ben. Ik heb er tien jaar gewoond, ook wel met plezier, in een fijne buurt, met fijne mensen. Maar altijd was er dat gevoel van: 'ik hoor hier niet'. Ik voelde me altijd anders. Ik was ook echt anders. Mensen maakten zich druk over dingen die ik totaal niet begreep. Ik heb hobby's geprobeerd. Zo heb ik paard gereden...maar kreeg nooit het gevoel lid te zijn van een vereniging. Ik heb als vrijwilliger gewerkt bij de dierenambulance, maar liep daar volledig vast op de mentaliteit. Datzelfde gold voor de basisschool van onze dochter. Jaren luizenmoeder geweest, maar echt een klik met de mede-luizenmoeders was er nooit. Het was me veel te veel: ikke, ikke, ikke. Er heerste overal een competitie-sfeer. Ik bleef me buitenstaander voelen. Van Hilversum naar Almere, en ik kreeg het niet voor elkaar te integreren....dan hebben we het over 30 km.

Al toen ik Hilversum woonde, droomde ik ervan ooit op het platteland te wonen. Ruimte, rust, natuur, dorpse mentaliteit, doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Die droom werd vorig jaar werkelijkheid.

Een droom die werkelijkheid wordt is eng. Heel eng. Want wat als het tegenvalt? Wat als het toch niet is wat je ervan verwacht? En in dit geval verplaatste ik ook mijn kind uit haar vertrouwde omgeving. In de volle overtuiging dat het goed voor haar zou zijn. Ik wilde niet dat ze in Almere opgroeide. Joy is een kind dat rust nodig heeft, maar nooit zelf zal pakken zolang er prikkels om haar heen zijn. Ze verzoop in de grote klassen op haar basisschool. We zagen haar zelfvertrouwen met de week minder worden door het competitie-gedrag, ook in de klas. Ze had steeds meer nodig om bevestigd te krijgen dat ze geliefd was. Iedere middag uit school om 12.00 uur en om 15.15 uur het vechten om 'wie speelt bij wie'. Het putte haar, en ons uit. En dan in de klas zelf, de zon, maan en ster kindjes. De cito's die in grote groepen afgenomen werden. En Joy begreep donders goed dat ze matig presteerde. Het vogeltje buiten, het verdriet van haar klasgenootje...het was allemaal belangrijker dan de lesstof, tenzij ze over de stof echt enthousiast was. Thuis bleek ze het allemaal prima te begrijpen, prima te kunnen. Op school kwam het er niet uit. Dus gingen we naar Nagele. Ze werd het 16e kind in groep 3, een heerlijke kleine dorpsschool.

Het tweede waar ik bang voor was, was dat het een gesloten gemeenschap zou zijn. Nagele heeft 1700 inwoners geloof ik. Waarvan zo'n 1000 in het dorp zelf wonen, de rest woont, net als wij, aan de buitenwegen. Ik had me dus ook meteen vanaf het begin af aan voorgenomen: wij moeten hier energie in steken. Helpen op school, meedoen met de activiteiten, zelf een hobby zoeken, contact maken met andere ouders.

Gelukkig bleek Nagele een allesbehalve gesloten gemeenschap te zijn. Dat hielp ontzettend. Maar makkelijk is het niet altijd geweest het afgelopen jaar. En dan hebben wij, om de link te leggen met asielzoekers, de mazzel dat we de taal spreken, de gebruiken kennen ( al zijn er ook hier zeker dingen anders dan in Almere of Hilversum, je moet hier niet op zondag heel veel herrie gaan maken. Je mag best klussen in en om het huis, maar het geluid moet wel minimaal zijn) en eigenlijk gewoon Nederlanders zijn. Dus geen andere huidskleur, onbekend geloof, andere eetgewoonten of iets dergelijks.

Joy heeft het het zwaarst gehad. Niet omdat ze hier niet kon aarden, maar omdat ze in een loyaliteitsconflict kwam. In het begin hebben wij dit niet zo door gehad, maar de afgelopen maanden zijn we hier actief mee bezig geweest. Ze had het hier naar haar zin, maar mistte haar vriendjes en vriendinnetjes in Almere. Ze voelde het echt als verraad. Ze had hen in de steek gelaten. En dan vond ze het hier nog leuk ook.... Woedeaanvallen, huilbuien, bij tijd en wijle totaal onhandelbaar zonder aanwijsbare reden. Als ze een leuke dag gehad had met haar vriendjes hier, was ze thuis 's avonds niet te genieten. Alle leuke dagen werden afgesloten met gigantische conflicten. We begrepen er op dat moment niets van. Achteraf denk ik: 'ja, ze zei wel vaak dat ze haar vrienden in Almere mistte, maar ik snapte dat niet op dat moment, omdat ze hier ogenschijnlijk een fantastische dag gehad had.'

De ommekeer begon eigenlijk na een verjaardagsfeestje van een vriendje en vriendinnetje in Almere waar zij ook uitgenodigd was. Haar hele oude klas was aanwezig, en ze was bloedje zenuwachtig voor die tijd. "mama, zullen ze boos op me zijn? " Toen ging er bij mij een belletje rinkelen. "Natuurlijk niet meisje! Waarom zouden ze boos op je moeten zijn?" "Omdat ik ze verlaten heb!"
Auw! Hebben we dat nou al die tijd niet gezien?

"Joy, ben je boos op papa en mama, omdat we verhuisd zijn?" JA!
"Maar je vind het hier toch ook fijn?" Ja.....
"Wil je het me uitleggen waarom je dan precies boos bent?" Ik vind Nagele leuk. Maar ik vond Almere ook leuk. En nou moest ik door jullie mijn vrienden verlaten. En ik heb hier ook wel vrienden, maar straks zijn mijn oude vrienden boos omdat ik hier ook vrienden heb. En deze vrienden ken ik nog niet zo goed. In Almere kende ik ze al heel lang.... en dat vind ik moeilijk. Papa gaat gewoon nog naar zijn oude werk. En jullie hebben ook nog dezelfde vrienden. Maar ik heb allemaal nieuwe moeten maken. En hier kan ik boos zijn! Op school niet.

Zo, daar kun je het even mee doen mam. Je kind leert jou even hoe moeilijk integreren is. Hoe loyaal je kind is. Hoe hard ze heeft moeten werken om hier weer een bestaan op te bouwen. En verdorie, wat is dat haar goed gelukt! Ondanks haar onderliggende loyaliteitsconflict. Ze had er ook voor kunnen kiezen om in een hoekje te gaan zitten kniezen. Om boos te zijn op de hele wereld. Maar ze was zo slim om dat te bewaren voor haar ouders, die toch wel onvoorwaardelijk van haar houden.
Je begrijpt dat ik voelde dat ik jammerlijk gefaald had. Want wat hebben we een ruzie gemaakt het afgelopen jaar.

Dat maakte ook dat ik kritisch ging kijken naar onze eigen integratie. Deden we genoeg om haar te laten zien dat wij ook echt hier een bestaan op wilden bouwen? Of leefden we vooral op familie, en vrienden die we al heel lang kennen? Dat was ook het moment dat ik besloot me op te geven voor kamp. Mede om haar te laten zien, dat we echt ook geïnteresseerd waren in haar klas, in haar leven. Danny heeft vier avonden meegelopen met de avondvierdaagse. Ze vond het heerlijk.
De woedeaanvallen komen zelden nog voor. Het zal altijd een temperamentvolle dame blijven, en soms botsten de belangen gewoon, dat komt in ieder gezin voor. Maar ze is nu wel voor rede vatbaar. Er valt te praten over dingen. Overleg te plegen. Ze voelt zich veiliger. Dat kun je aan alles merken.

Vanmiddag besefte ik dat ook wij inmiddels behoorlijk geïntegreerd zijn in het dorp. Vorig jaar kenden we bijna niemand toen we de avondvierdaagse liepen. Danny voetbalt, en dat zorgt ervoor dat hij het overgrote mannelijke deel van Nagele wel kent. Er zijn nogal wat vaders die voetballen. En hij fluit ook bij de jeugd, dus legt op die manier ook daar contact. Ik ben vooral actief op school, waardoor ik veel ouders leer kennen. Ik maak bewust langere praatjes met andere ouders. En laatst hebben we meegedaan aan Gastvrij Nagele, zodat we ook een ander deel van het dorp leerden kennen. Daaruit bleek maar weer dat dit een ontzettend open gemeenschap is, iedereen hoort graag jouw verhaal, en verteld het zijne.

Maar wat als je de taal niet goed machtig bent. Nog niets snapt van boerenkool met worst, van Kerstmis, van Koningsdag, van de avondvierdaagse? Niet weet hoe verenigingen werken? Niks begrijpt van de verzekeringscultuur, van op tijd naar bed gaan van de kinderen, van alleen 's avonds warm eten, van de zondagsrust, van de vrijheid waarmee mensen hier spreken over onderwerpen die in jouw land onbespreekbaar waren, van 1 koekje bij de koffie, van koffietijd zelf, van de bedrijfscultuur, en noem maar op. Dingen die voor ons volkomen normaal zijn, zijn voor hun onbegrijpelijk en andersom. En het uitleggen is lastig, vanwege de taalbarrière. Hoe lang geef je deze mensen de tijd om te integreren als wij al een jaar nodig hebben voor een afstandje van 40 kilometer?
In het AZC leren ze wel wat, en Nederlands leren doen ze ook, maar vergis je niet in de moeilijkheid van onze taal. Er zijn 100.000-en Nederlanders die het zelf niet snappen. Maar in het AZC is het voornamelijk overleven. Wat doet zoiets met de kinderen? Hoe knap is het dat zij in een paar maanden tijd de taal machtig zijn! En dan mag je hopen dat deze kinderen niet in de AZC's een hechtingsprobleem hebben opgelopen vanwege het vele verhuizen. Want ze zien nogal wat opvangcentra voor ze hier mogen blijven. Soms wel 20 in vijf jaar. (Ja, dat is echt zo!) Deze kinderen hebben keer op keer afscheid moeten nemen van vriendjes, als ze al de tijd hebben gekregen om ze te maken. Ze leven soms jaren in onzekerheid of ze mogen blijven. Hoe bouw je dan een leven op? Niet! Je leeft van dag tot dag. Vandaag zijn we er nog, laten we er maar weer iets van maken. Zolang ze geen status hebben, krijgen ze niks. Geen werk, geen lessen Nederlands. De kinderen moeten naar school, die leren de taal daar. Maar voor de ouders is er niks, behalve wachten. En dan ineens, na jaren van onzekerheid, moet je gaan integreren, en het liefst binnen een half jaar. Is dat realistisch om van ze te verwachten? Stel je eens voor, je hebt vijf jaar lang gewacht. Niks mogen doen. Van verveling ga je kapot. Van de angst ga je stuk. Deze mensen zijn psychisch leeg, en dan moeten ze ineens vol aan de bak. Dat willen ze ook graag, maar mag je dat van ze verwachten? Leve de vrijwilligers die tijd aan deze mensen besteden. Die ze proberen de basis Nederlands bij te brengen. Ze in te wijden in onze gebruiken. Moeten we daar niet eens betaalde banen van gaan maken, als we zo graag willen dat die integratie goed verloopt? Waarom laten we dat aan vrijwilligers over? En aan stagiaires? Op elke 4 status-gezinnen een begeleider gaan zetten? De mensen die al geïntegreerd zijn bijvoorbeeld? De ervaringsdeskundigen. Zullen we daar eens geld in gaan steken, in plaats van het naar het buitenland te sturen en te roepen: "lossen jullie het maar op!" De mensen die hier al geïntegreerd zijn meteen een betaalde baan, en de 'nieuwelingen' goede begeleiding die zal leiden tot snellere integratie.

Het is maar een idee......






Geen opmerkingen:

Een reactie posten